krabben werkw. Uitspraak: [ ˈkrɑbə(n) ] Afbreekpatroon: krab·ben Vervoegingen: krabde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekrabd (volt.deelw.) 1) met je nagels of iets scherps op je lichaam krassen Voorbeeld: 'Ik heb jeuk op mijn rug. Wil jij even krabben?' Synoniem: krabbelen achter je oren krabben (goed nadenken) 'Ik zou ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/krabben
met de nagels of met een scherp voorwerp ergens overheen gaan vb: zij krabde het korstje van de wond Synoniem: krabbelen Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=krabben
Def.: het slepen van het uitgeworpen anker over of door de bodem, door windkracht en golfbeweging. Toelichting: Is niet de bedoeling. Het kan worden tegengegaan door meer ankerketting te steken of de ketting te verzwaren.
Gevonden op https://www.aquo.nl/index.php/Categorie:Geldige_begrippen
1> het zich, terwijl men geankerd ligt, over de bodem van het vaarwater, verplaatsen van het anker. In vroeger tijden sprak men (ook) van dreggen, doordreggen, doordrijven of doorgaan. 2> aangroeisel, vuil of oude verflagen verwijderen. Zie verder bij afkrabben. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=kop#krabben
Het slepen van het uitgeworpen anker over of door de bodem, door windkracht en golfbeweging. Is niet de bedoeling. Het kan worden tegengegaan door meer ankerketting te steken of de ketting te verzwaren. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10827