
kringvormig koekje of gebak (VD) - Voorbeeld: ‘
Met haar knokige, natte vingers telde 't oude wijveken de centen in hare schortezak (...) en kocht in een gauwte heel hare voorschoot vol: (...) suikerbollen, mokken, bakkersnoten, marbels, knikkers en kranselingen’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.