kriel zelfst.naamw. Verbuigingen: krielen Verbuigingen: krieltje 1) 《em》de kriel (m)《/em》: kleintje, klein persoon 2) 《em》de kriel (v)《/em》: krielkip 3) 《em》het kriel《/em》: kleine aardappel, krielaardappel Synoniemen: grut kleine aardappel kleingoed krielkip 
1) Kleingoed 2) Kleine kip 3) Dartel 4) Rijstafval 5) Aardappel 6) Plant 7) Uitschot 8) Kleine hoender 9) Kleine aardappel 10) Kind 11) Wulps 12) Vogel 13) Kip 14) Kipje 15) Schrot 16) Dwergkip 17) Kippetje 18) Wollen stof 19) Grut 20) Zeer kleine aardappel 21) Hoender 22) Fijne rijst 23) Klein aardappeltje 
kip die behoort tot een oorspronkelijk klein ras of die verkleind is gefokt uit een grotere variëteit; dwerghoen; krielkip kleine consumptieaardappel met een diameter van meestal twee tot drie centimeter, die tot een klein aardappelras behoort of ook bij het sorteren gescheiden wordt van de grotere aardappelen; daarnaast ook met meervoud als telba...
hoendervogel
Let op: Spelling van 1858 dartel, wellustig
dartel, flink (toon de herkomst via de etymologiebank)
klein mens of dier, vooral kip