sop het; o -pen 1 kookvocht: iem in zijn ~ gaar laten koken zich niet met hem bemoeien 2 water met zeep voor de (af)was : het ruime ~ de zee , zeepsop -zeepwater -waswater
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10593
het sop zelfst.naamw. Uitspraak: [ sɔp ] 1) mengsel van water en zeep Voorbeeld: 'de vuile borden in het sop doen' 2) met hetzelfde sop overgoten zijn (ongeveer dezelfde (slechte) eigenschappen hebben) 'John is met hetzelfde sop overgoten als zijn vader.' 3) her ruime sop (de zee) Synoniemen: afwa... Gevonden op https://woorden.org/woord/sop