krioelen werkw. Uitspraak: [ kriˈjulə(n) ] Afbreekpatroon: kri·oe·len Vervoegingen: krioelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekrioeld (volt.deelw.) met velen allemaal door elkaar bewegen Voorbeeld: 'een krioelende menigte' het krioelt van... (er zijn heel veel...) 'Het krioelt hier van de mieren.' Synoniemen: krielen kruipen s... Gevonden op https://woorden.org/woord/krioelen
naar alle kanten door elkaar heen bewegen vb: de mieren krioelen in het nest het krioelt er van de mensen [het is er erg vol] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/