lachen werkw. Uitspraak: [ ˈlɑxə(n) ] Afbreekpatroon: la·chen Vervoegingen: lachte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gelachen (volt.deelw.) van vrolijkheid een geluid maken met je mondhoeken omhoog en je mond open Voorbeeld: 'Ik moest erg lachen om die grappige man.' Laat me niet lachen. (<dit zeg je als je iets heel ongeloofw... Gevonden op https://woorden.org/woord/lachen
1) Ginnegappen 2) Geluid van een tortelduif 3) Geluid van een specht 4) Geluid van een hyena 5) Geinig 6) Gegiebel 7) Kokkelen 8) Zich vrolijk uiten 9) Proesten 10) Niet huilen 11) Gieren 12) Giechelen 13) Gemoedstoestand 14) Schateren 15) Stralen 16) Uiting dat men plezier heeft 17) Uiting van vrolijkheid Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Lachen/1
Zoals alles wat we met ons lichaam en ons gezicht doen, heeft ook lachen en glimlachen effect op onze medemensen. Lachen is een vorm van nonverbale communicatie (communicatie zonder woorden). Na het eerste oogcontact kan men verschillend op de ander reageren. Men kan zijn mond stil houden, de mondhoeken naar beneden trekken of een vriendelijke ... Gevonden op https://menselijk-lichaam.com/psychologie/lachen
een vrolijk geluid maken omdat je iets leuk vindt vb: we moesten lachen om de grap van de leraar wie het laatst lacht, lacht het best [om duidelijk te maken dat een ander je te vroeg uitlacht] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/