schateren werkw. Uitspraak: [ ˈsxatərə(n) ] Afbreekpatroon: scha·te·ren Vervoegingen: schaterde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschaterd (volt.deelw.) hard lachen Voorbeeld: 'schateren van plezier' Synoniem: schaterlachen Synoniemen: gieren lachen Intensiveringen Hoe kun je met schateren een ander begrip versterken? ...
1) Manier van lachen 2) Kwetteren 3) Brullen 4) Luidkeels lachen 5) Onbedaarlijk lachen 6) Gieren 7) Schaterlachen 8) Uiting van vrolijkheid 9) Luid lachen 10) Uitproesten 11) Weerklinken 12) Lachen 13) Hard lachen 
helder weerklinken
uitbundig lachen (toon de herkomst via de etymologiebank)
heel hard en vrolijk lachen vb: hij kan zo heerlijk schateren als hij een mop hoort
•luidkeels lachen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Schateren is luidkeels lachen. [basiswoordenlijst groep 4]