I lang bijv.naamw. Uitspraak: [ lɑŋ ] 1) met een relatief grote lengte of duur Voorbeelden: 'een lange man' , 'een lange vakantie' Antoniem: kort 2) met genoemde lengte Voorbeeld: 'vijf meter lang' II lang bijwoord Uitspraak: [ lɑŋ ] 1) een hele tijd Voorbeelden: 'lang houdbare producten' , 'Het ...
1) Landvoogdes 2) Uitgestrekt 3) Duurzaam 4) Langdradig 5) Gestrekt 6) Heel 7) Niet summier 8) Niet kort 9) Helemaal 10) Niet geknipt 11) Zeer uitvoerig 12) Wijdlopig 13) Een grote afmeting hebbend 14) Uitvoerig 15) Groot en gerekt 16) Groot van lengte 17) Slepend 18) Slank 19) Ruim 20) Grote lengte 
Lang is een Engelse jongensnaam. Het betekent `lang, lange`.
met een grote lengte
tegenovergesteld aan kort. Een wijn met lengte proef je nog lang na, nadat de wijn de mond heeft verlaten. Ook: nasmaak
uitgestrekt in ?n dimensie, niet kort (toon de herkomst via de etymologiebank)
met een grote lengte vb: mijn broer is erg lang
•van grote duur. •van grote lengte.
met een grote lengte; (van vloeistof) slap, dun