de leiband zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: lei·band Verbuigingen: leibanden (meerv.) Verbuigingen: leibandje (verkleinwoord) een band waaraan een kind leert lopen . Synoniemen: halsband lei lijn tuig Spreekwoorden en zegswijzen • aan iemands leiband (=door iemand geleid) • aan de l... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/leiband
Spreekwoorden: (1914) Aan den leiband loopen, d.w.z. zich door anderen laten leiden; niet zelfstandig zijn, niet op eigen beenen gaan. Eig. wordt het gezegd van een kind, dat bij het loopen aan een leiband wordt vastgebonden; vgl. Sewel, 445: Leiband, kinder leiband, a string, whereby children learn to walk by; C. Wildsch... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778