lesgeven werkw. Uitspraak: [ ˈlɛsxevə(n) ] Afbreekpatroon: les·ge·ven Vervoegingen: gaf les (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft lesgegeven (volt.deelw.) onderwijs geven, vooral als beroep Voorbeelden: 'Ze heeft tien jaar lang lesgegeven' , 'lesgeven aan kinderen' 3 definities...
1) Doceren 2) Kennis bijbrengen 3) Lessen 4) Onderrichten 5) Onderwijzen 1) Doceren 2) Lessen 3) Onderwijzen 4) Wijsmaken 
op een school aan leerlingen iets leren vb: deze leraar heeft acht uur lesgegeven Synoniemen: onderwijzen doceren
•de taak van een leraar op zich nemen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.