leunen werkw. Uitspraak: [ ˈlønə(n) ] Afbreekpatroon: leu·nen Vervoegingen: leunde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geleund (volt.deelw.) (iets) gebruiken als steun Voorbeeld: 'tegen de muur leunen als je lang moet wachten' Synoniemen: hangen rusten steunen Spreekwoorden en zegswijzen • op de pit leunen Gevonden op https://www.woorden.org/woord/leunen
Het verschijnsel dat de inspanning die per persoon geleverd wordt om een doel te bereiken afneemt naarmate de groep groter wordt. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11557