lijster zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: lijs·ter Verbuigingen: lijsters (meerv.) Verbuigingen: lijstertje (verkleinwoord) een zangvogel van de familie Voorbeeld: 'Toen ze in haar tuin een boek zat te lezen, hoorde ze enkele lijsters.' . Intensiveringen Hoe kun je met lijster een ander begrip versterken? zingen als een lijster ; ...
1) Beflijster 2) Goudmerel 3) Koperwiek 4) Kramsvogel 5) Merel 6) Rotslijster 7) Zwartkeellijster 1) Europese zangvogel 2) Kliester 3) Tandsnavelige 4) Tandsnaveligen 5) Vogel 6) Zangvogel 
zangvogel uit de familie der Turdidae (toon de herkomst via de etymologiebank)
middelgrote zangvogel uit de biologische familie Turdidae, zoals de zanglijster, de grote lijster en de koperwiek; ook: zanglijster
• [dierkunde] een zangvogel van de familie "Turdidae".
zangvogel
zangvogel