overblijven werkw. Uitspraak: [ ˈovərblɛivə(n) ] Afbreekpatroon: over·blij·ven Vervoegingen: bleef over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is overgebleven (volt.deelw.) 1) blijven als de rest weg is Voorbeeld: 'Als mijn broer mee-eet blijft er nooit iets over.' Synoniem: resteren 2) op school blijven in de middagpau...
1) Achterblijven 2) Allblijven 3) Blijven 4) Kinderopvang 5) Logeren 6) Nablijven 7) Overhouden 8) Overschieten 9) Pauzeren op school 10) Resten 11) Resteren 12) Toeven 13) Verblijven 1) Achterblijven 2) Allblijven 3) Blijven 4) Logeren 5) Nablijven 6) Overhouden 7) Overig 8) Overleven 9) Overschieten 10) Resten 11) Resteren 12) Rotten 13) Toeven 14) Verblijven 
Term voor middag- of avondopvang van leerlingen op school.
in de middagpauze niet naar huis gaan vb: kun je op deze school overblijven?
•nog overhouden. •op school blijven tussen de lessen in de ochtend en middag.
blijven bestaan, in leven blijven, ongebruikt blijven