de lip zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ lɪp ] Verbuigingen: lippen (meerv.) huidrand om je mond Voorbeelden: 'bovenlip' , 'je lippen tuiten om iemand een kus te geven' aan iemands lippen hangen (aandachtig luisteren naar wat iemand zegt) op iemands lip zitten (op een hinderlijke manier bij iemand in de buurt zijn) Synoniemen: ankerlip bl...
1) Ankerlip 2) Blikje 3) Bloeiwijze 4) Deel buitenkant mond 5) Deel van de mond 6) Deel van een gezicht 7) Deel van een orgelpijp 8) Deel van een schoen 9) Deel van het gelaat 10) Deel van het gezicht 11) Deel van het hoofd 12) Deel van je hoofd 13) Deel van je mond 14) Labiaal 15) Lichaamsdeel 16) Mond 1) Ankerlip 2) Blikje 3) Labiaal 4) Labium 5) Mond 6) Mondrand 
Een lip is een bloemdekblad dat zich onderscheidt van andere bloemdekbladen
rand om de mond (toon de herkomst via de etymologiebank)
elk van de randen van je mond vb: zij heeft haar lippen rood geverfd
• [anatomie] elk van beide vlezige uitstekels van de mondopening. •dat wat door vorm, functie of plaatsing gelijkenis met een lip heeft.
rand van mondopening
rand van mondopening
1> in het oog aan de voorzijde van de boetnaald aanwezige pen. Meestal tong genoemd. 2> plaatselijk: de vloei van een anker of ankerdreg.
vlezige, rood gekleurde randen van de mondopening
Mondlip