het loeder zelfst.naamw. Afbreekpatroon: loe·der Verbuigingen: loeders (meerv.) Verbuigingen: loedertje (verkleinwoord) 1) gemeen persoon Voorbeelden: '- Mijn vader is de dader en mijn moeder is een loeder, vond de boze puber.' , '- Een man die op Jan Wolkers lijkt vertelt dat zijn overleden vrouw soms „door het huis spookt”, d... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/loeder