lonkte, h gelonkt een korte, verleidende blik op iem werpen
lonken werkw. Uitspraak: [ 'lɔŋkə(n) ] Afbreekpatroon: lon·ken Vervoegingen: lonkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gelonkt (volt.deelw.) 1) op een verleidelijke manier kort naar iemand kijken Voorbeeld: 'lonken naar een aantrekkelijke jongeman' 2) (van een mogelijheid) aantrekkelijk zijn om aan toe te geven
1) Blikken 2) Een korte zijdelingse blik op iemand werpen 3) Een lokkende blik werpen 4) Enigermate scheel zien 5) Flirten 6) Gebaren 7) Lief aankijken 8) Loensen 9) Oogjes geven 10) Schuins kijken 11) Sjansen 12) Verliefde blikken werpen 13) Verlokkend kijken 14) Versieren 15) Verleidelijk knipogen 1) Blikken 2) Flirten 3) Sjansen 4) Versieren 
een lokkende blik toewerpen (toon de herkomst via de etymologiebank)
een lokkende blik toewerpen
een lokkende blik toewerpen