versieren werkw. Uitspraak: [ vərˈsirə(n) ] Afbreekpatroon: ver·sie·ren Vervoegingen: versierde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft versierd (volt.deelw.) 1) mooi of feestelijk maken door bijv. bloemen, slingers of ballonnen Voorbeelden: 'de stoel van de jarige versieren' , 'de jurk versieren met een grote strik' Synoniem:... Gevonden op https://woorden.org/woord/versieren
ervoor zorgen dat het er komt vb: hij heeft weer een paar vrije dagen versierd Synoniem: ritselen hem zover krijgen dat hij wil vrijen vb: zij heeft haar baas versierd er feestelijk uit laten zien vb: we versieren de kamer met slingers Synoniemen: optuigen tooien Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/