lullen werkw. Uitspraak: [ 'lʏlɘ(n) ] Afbreekpatroon: lul·len praten informeel Synoniem: kletsen Je lult uit je nek. (wat je zegt is onzin) Zie ook: lul Synoniemen: babbelen kletsen kletspraat verkopen zeveren zwammen zwetsen Intensiveringen Hoe kun je met lullen een ander begrip versterken? trots als een hond met ze... Gevonden op https://woorden.org/woord/lullen
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 ze lullen met d' hop: ze willen er niet veel voor geven.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10742
woorden uitspreken, iets zeggen vb: (plat) we hebben gezellig zitten lullen niet lullen maar poetsen! [niet praten maar doen] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/