rammelen, wiebelen - Voorbeeld: ‘Ze (= de geit) stond daar halve dagen in haar donker hok, lutterend heur keten door de ring’ - Voorbeeld: ‘Hij sprong van de kar en ging lutteren aan de ijzeren ring van de schuurpoort’ - Voorbeeld: ‘'t Getrek lutterde en dokkerde over de straatstenen, eentonig voort, door de zomerlauwe t... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php
Uit `De lagere vaktalen: Taal der Loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters` 1914 het verschilt van lutsen hierin dat de wiggeling ‘veel lichter en dapperder geschiedt en meest met gereutel vergezeld is.’ (De Bo).
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742