de mandoer zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: man·doer in het voormalige Nederlands-Indië een leider van een werkploeg of meesterknecht op een fabriek, of de opzichter en onderhouder van een publieke plaats, zoals een badinrichting of een park. Een mandoer was altijd een Indonesiër Voorbeeld: 'De mandoer was in dienst van de planter.' . ...
1) Beroep 2) Controleur 3) Indisch opzichter 4) Indische opzichter 5) Indische ploegbaas 6) Indonesische opzichter 7) Indonesische ploegbaas 8) Inheems opzichter 9) Inheemse opzichter 10) Inlands opzichter 11) Inlandse opzichter 12) Inlandse ploegbaas 13) Inspecteur 14) Meesterknecht 15) Onderbaas 16) Opzichter 1) Meesterknecht 2) Opzichter 
opzichter (toon de herkomst via de etymologiebank)
opzichter