mangelen werkw. Uitspraak: [ 'mɑŋələ(n) ] Afbreekpatroon: man·ge·len Vervoegingen: mangelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemangeld (volt.deelw.) hinderen of tegenwerken, in het bijzonder van verschillende kanten tegelijk Voorbeelden: 'De directeur wordt gemangeld tussen de raad en het bestuur.' , 'De ambulante handel is ge... Gevonden op https://woorden.org/woord/mangelen
1) Falen 2) Ontbreken 3) Strijken 4) Persen 5) In de verdrukking komen 6) Wringen 7) Gladmaken 8) Glad maken van linnen 9) Glad maken 10) Verwisselen 11) Afwezig zijn Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Mangelen/1
wasgoed met een mangel kreukvrij maken iemand of iets als in een mangel totaal en vaak van verschillende zijden onder druk zetten; iemand of iets zwaar in de verdrukking brengen; vaak in de passieve vorm gemangeld worden ontbreken Slechts aangetroffen in de volgende verbindingen. het ontbreekt iemand of iets aan iets het ontbreekt aan iets Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/mangelen
1.ontbreken (VD I) Voorbeeld: ‘Er mangelde iets aan’ 2.ruilen, verwisselen (VD III, Te) Voorbeeld: ‘De mogelijkheid kwam in zijn gedachten staan de koeier te bewegen zijn wonder schuifelding te mangelen tegen het boeksken’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0016.php
•ontbreken, te kort schieten. •ruilen, aan ruilhandel doen. •door de mangel halen, met een mangel glad maken. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/mangelen