de marmot zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ mɑr'mɔt ] Afbreekpatroon: mar·mot Verbuigingen: marmotten (meerv.) 1) wild knaagdier dat onder meer in de Alpen voorkomt Voorbeeld: 'Marmotten zijn verwant aan de eekhoorns.' 2) knaagdier dat vaak als huisdier wordt gehouden Synoniem: cavia Spreekwoorden en zegswijzen ...
1) Bergrat 2) Zoogdier 3) Zoogdiertje 4) Viervoeter 5) Knaagdier 6) Mormeldier 7) Monsterkoffertje van een handelsreiziger 8) Huisdier 9) Cavia 10) Knaagdiertje 11) Guinees biggetje 
knaagdier met een grijze tot geelbruine vacht, een lange staart en een grote kop met kleine oren, dat in Europa vooral voorkomt boven de boomgrens in de Alpen en andere berggebieden Ook van toepassing op het geslacht of de soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt. iemand die zich op de ene of andere manier gedraagt als een marmot,...
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel), de tas of het kistje, waarin een reiziger of commissionair de monsters zijner artikelen draagt.
knaagdier
Knaagdier uit de Alpen, vaak verward met de cavia..
knaagdier geslacht Marmota (toon de herkomst via de etymologiebank)
knaagdier dat in het wild in de bergen leeft vb: zij hebben een marmot als huisdier
• [knaagdier] "Marmota", knaagdier dat vooral in het hooggebergte leeft.
knaagdier