martelen werkw. Uitspraak: [ 'mɑrtələ(n) ] Afbreekpatroon: mar·te·len Vervoegingen: martelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemarteld (volt.deelw.) (iemand) opzettelijk veel pijn doen Voorbeeld: 'Martelen gebeurt doorgaans in opdracht van of met medeweten van een overheid.' Synoniem: folteren Synoniemen: afbeulen folteren kwe...
1) Folteren 2) Kastijden 3) Zeer doen 4) Hevig kwellen 5) Kwellen 6) Pijnigen 7) Doen lijden 8) Wreed pijnigen 9) Mishandelen 10) Afpijnigen 11) Affolteren 12) Afbeulen 
folteren
Te gebruiken voor het toebrengen van hevige lichamelijke pijn als straf, wraak of dwangmiddel.
folteren, kwellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand pijn doen om hem ergens toe te dwingen vb: toen hij gemarteld werd, gaf hij toe dat hij schuldig was Synoniemen: folteren pijnigen
•een persoon pijn doen om informatie los te krijgen.
folteren
Martelen is pijnigen, soms met het doel iemand een bekentenis af te dwingen. [basiswoordenlijst groep 8]