
meespelen werkw. Uitspraak: [ 'mespelə(n) ] Afbreekpatroon: mee·spe·len Vervoegingen: speelde mee (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft meegespeeld (volt.deelw.)
1) samen met anderen spelen Voorbeeld: 'een keer meespelen in een ander team'
2) ook een beetje belangrijk zijn Voorbeeld: 'Ze is de jongste, maar dat...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/meespelen

1) Invallen 2) Meespreken 3) Meedoen 4) Ook van invloed zijn
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Meespelen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.