het pand zelfst.naamw. Uitspraak: [ pɑnt ] Verbuigingen: panden (meerv.) gebouw Voorbeeld: 'bedrijfspand' Synoniemen: belasting borg bouwwerk cautie cijns garantie gebouw huis jaspand loot onderpand perceel scheut schoot slip uitloper waarborg waarborging waarborgsom 
1) Waarborging 2) Onroerend goed 3) Lege woonruimte 4) Onroerend goed of vastgoed 5) Waarborgsom 6) Onderpand 7) Deel van een kledingstuk 8) Deel van een jas 9) Uitloper 10) Woning 11) Deel van de kleding 12) Belasting 13) Waarborg 14) Jasslip 15) Het zijstuk van een huis 16) Slip van een jas 17) Slip 
Een gebouw waar je in kunt gaan en dat je af kunt sluiten. Panden worden geregistreerd in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Een pand kan één of meerdere verblijfsobjecten bevatten.
Def.: het deel van een kanaal met hetzelfde waterpeil tussen twee sluizen.
gebouw - Jaar van herkomst: 1351-1400 (MNW )
pand en hypotheek: beperkt zekerheidsrecht dat ertoe strekt om op de daaraan onderworpen niet-registergoederen een vordering ...
1. Zakelijk recht op iemands anders roerend goed om daarop bij voorrang een vordering te verhalen. 2. Het in pand (1) gegeven voorwerp.
Een vorm van zekerheid die een schuldenaar aan zijn schuldeiser verschaft, waarbij een goed aan de schuldeiser in bewaring wordt gegeven, totdat de schuld is voldaan. Bij niet-nakoming wordt het onderpand verkocht en krijgt de pandhouder het eerste uit de opbrengst betaald
onderpand, gebouw (toon de herkomst via de etymologiebank)
Aanduiding voor een gedeelte van een weg, kanaal of dijk dat bij een bepaalde instantie of persoon in beheer en-of onderhoud is. Bij rivieren en kanalen worden gedeelten tussen stuwen of sluizen ook wel als pand aangeduid; eerste pand, bovenste pand, enz. In verband met de grote hoogteverschillen in het doorsneden gebied kende bijvoorbeeld het Oran...
deel van een kanaal tussen twee sluizen
wat gemaakt is uit onderdelen en waar je in kunt wonen of werken vb: het pand is in de Vondelstraat Synoniemen: gebouw bouwwerk perceel
• [m] een deel van een jas. • [n] een gebouw.
Een roerende zaak die in onderpand wordt gegeven bij het verstrekken van een lening.
[I] gebouw [II] onderpand
Pand is de benaming van een door sluizen, stuw of waterkering begrensd stuk kanaal of rivier. Van boven naar beneden spreekt men van hoger- naar lager pand.
Een pand is een huis . [basiswoordenlijst groep 6]
1> gedeelte tussen twee sluizen; een kanaalpand . 2> plaatselijke term voor elk net dat een onderdeel vormt van een zegen . Ook vak of stel genoemd. [Links: Overige termen inzake het vistuig ].
Delen van een kledingstuk die verticaal worden ingezet en meestal aan twee kanten worden vastgenaaid, of stroken stof die bovenaan het kledingstuk worden vastgemaakt en los kunnen hangen