
1.krioelen, wemelen, vol zijn van iets Voorbeeld: ‘
Zalia ging nevens Mele, beiden zo gemoedelijk welgezind en voldaan, de handen op het gekromd achterlijf, met 't gonzend mierelen van de muggen dansend boven hun hoofd’ 2.fonkelen, glinsteren Voorbeeld: ‘
Door 't danig kijken, kwam er in de lichtere toon, door 't hoogste van 't lucht...Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0016.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.