de minnenijd zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: min·ne·nijd 1) jaloezie in de liefde Voorbeeld: 'Hebt gij nooit de starende ogen, uit de schaduw der vensterbogen onder ’t schitterend kronenlicht, op een maagd, wier lieflijk bloeien heel ons harte deed ontgloeien, dol van minnenijd gericht? (Minnenijd, E.J. Potgieter).' 2) Gevonden op https://www.woorden.org/woord/minnenijd