de monogamie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ monoxa'mi ] Afbreekpatroon: mo·no·ga·mie het samenleven met één partner Synoniemen: polygamie (antoniem) 8 definities Gevonden op https://www.woorden.org/woord/monogamie
Let op: Spelling van 1858 eenvoudig huwelijk, in tegenoverstelling der veelwijverij of veelmannerij; ook stand van hen, die maar eens gehuwd geweest zijn. Monogynus, eenwijvig Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Monogamie wordt tegenwoordig ook wel 'trouw' genoemd. Monogamie komt van de Griekse woorden 'monos', wat 'enkel' betekent en 'gamos', 'huwelijk'. Monogamie heeft drie letterlijke betekenissen. De eerste is 'de voorwaarde dat iemand slechts één keer in zijn of haar leven trouwt'. Daarnaast betekent het: 'de voorwaarde dat iemand met slechts één ... Gevonden op http://www.ensie.nl/definitie/Monogamie
het gehuwd zijn of het samenleven of samenzijn van een man of een vrouw met één partner, waarbij men die partner trouw belooft en dat als leefwijze of als voorschrift in acht neemt; enkelvoudige echt Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/monogamie
[psychologie en sociologie] Samenleving waarin bij wet of gewoonte geregeld is dat men slechts met één partner tegelijk getrouwd kan zijn. In tegenstelling tot polygamie, waarbij men met meer dan één persoon tegelijk in de echt verbonden is. Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/psychologie-en-sociologie/monogamie
Huwelijk van één man met één vrouw tegenover polygamie of een huwelijk van één man met verscheidene vrouwen tegelijk of omgekeerd.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10772