(monopedie of monopodie) Term uit de prosodie voor die vorm van monometrie waarin de afzonderlijke versvoet als zodanig ervaren of geteld wordt. Men zal dit verschijnsel vooral daar aantreffen waar versvoetgrens en woordgrens samenvallen. Zo overheerst trocheïsche (trochee) monopedie in de volgende regel van Jacobus Bellamy Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0014.php