het motorrijtuig zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'motərɛitœyx ] Afbreekpatroon: mo·tor·rij·tuig Verbuigingen: motorrijtuigen (meerv.) voertuig met een motor (1) dat niet over rails rijdt Voorbeeld: 'Vrachtauto's, tractoren, elektrische fietsen en brommers zijn motorrijtuigen; trams en metro's niet.' 
1) Spoorwegmaterieel 2) Voertuig 
voertuig dat wordt voortbewogen door een motor en bestemd is om op het eigen vermogen daarvan te rijden; motorvoertuig
officiële benaming voor auto's en motorfietsen
offici?le benaming voor auto's en motorfietsen (toon de herkomst via de etymologiebank)
verkeersrecht: volgens de Wegenverkeerswet: ieder voertuig, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen ...
Een onderdeel van een treinstel waarin de tractie-installatie is ondergebracht