netjes bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈnɛcəs ] Afbreekpatroon: net·jes zoals het hoort, goed verzorgd Voorbeeld: 'je netjes gedragen' Synoniemen: : fatsoenlijk, keurig Opgeruimd staat netjes. (<dit zeg je als je blij bent dat iets of iemand weg is>) Synoniemen: behoorlijk beschaafd christelijk decent eerbaar fatsoenlijk gekuist gepast ... Gevonden op https://woorden.org/woord/netjes
Spreekwoorden: (1914) Zijn netten (of netjes) drogen d.w.z. een tijd zuinig leven om zijn geldzaken te herstellen; vroeger ook toegepast op een dronkaard, die ophoudt sterk te drinken; zijn roes uitslapen. Vgl. Cats I, 544: Wilt gy 'er somtijds een glaesjen op setten, t' is wel mijn vrient! maer drooght uw netten (wees ma... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10778