neuken werkw. Uitspraak: [ ˈnøkə(n) ] Afbreekpatroon: neu·ken Vervoegingen: neukte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geneukt (volt.deelw.) seks hebben, de liefde bedrijven Voorbeeld: 'met iemand neuken' Synoniem: naaien Synoniemen: ballen batsen bonken geslachtsgemeenschap hebben in-betweenen ketsen kezen kippenhokken kniepen naai...
1) Ballen 2) Batsen 3) Bonken 4) Ketsen 5) Kezen 6) Kniepen 7) Naaien 8) Palen 9) Paren 10) Poepen 11) Pompen 12) Poten 13) Seksen 14) Van bil gaan 15) Vogelen 16) Vossen 17) Vozen 18) Vrijen 19) Wippen 1) Batsen 2) Bonken 3) Copuleren 4) Geslachtsgemeenschap 5) Naaien 6) Palen 7) Paren 8) Pezen 9) Poepen 10) Pompen 11) Poten 12) Seksen 13) Stompen 14) Vossen 15) Vozen 16) Vrijen 17) Wippen 18) Zaniken 19) Zeuren 
geslachtsgemeenschap hebben (toon de herkomst via de etymologiebank)
zich verenigen voor de voortplanting vb: we hebben wel gezoend, maar nog niet geneukt Synoniemen: vrijen paren naaien wippen
geslachtsgemeenschap hebben
geslachtsgemeenschap hebben
Neuken is een ander woord voor coïtus, seks hebben, een nummertje maken, geslachtsgemeenschap hebben, cohabiteren en met elkaar naar bed gaan.
Vlaams voor het Nederlandse woord ` bedriegen`
Vlaams voor het Nederlandse woord ` zeuren`