(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (nidde) (Nhebr.) lett.: de afgezonderde. Eene vrouw in den tijd der menstruatie en eenige dagen daarna, aan zekere afzonderingswetten onderworpen; nidde heeten ook die voorschriften zelf
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.