noodzaken werkw. Uitspraak: [ ˈnotsakə(n) ] Afbreekpatroon: nood·za·ken Vervoegingen: noodzaakte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft genoodzaakt (volt.deelw.) maken dat je iets moet doen Voorbeeld: 'genoodzaakt zijn je huis te verkopen' Synoniemen: : nopen tot, dwingen Zie ook: noodzaak Synoniemen: dwingen nopen verplichten Gevonden op https://woorden.org/woord/noodzaken