de nul zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ nʏl ] Verbuigingen: nullen (meerv.) 1) het getal 0wiskunde Voorbeeld: 'Een getal delen door nul is onmogelijk.' nul op het rekest krijgen (niet krijgen wat je vraagt) 2) iemand die je niet belangrijk vindt Voorbeeld: 'Hij mag dan de chef zijn, ik vind hem een nul... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/nul
Het getal nul. Soms een persoon aan wiens intellectuele vermogens getwijfeld moet worden. Bij een lichtnet aansluiting de draad die geen of weinig spanning voert t.o.v. aarde, de blauwe draad. (in oude installaties de rode draad) Zie ook Line, Gevonden op http://www.breem.nl/Begrippen/IndexBegrippen.htm
Let op: Spelling van 1858 figuur van een getal (0); fig. nietig, krachteloos, dat niet geldt. Hij is eene nul in het gezelschap, hij deugt tot niets. Nulliteit, nietigheid, ongeldigheid Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
het cijfer 0 vb: ik had nul fouten nul op het rekest krijgen [een afwijzend antwoord krijgen] schoenen uit het jaar nul [heel ouderwets] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=nul
Het neutrale element t.o.v. de rekenkundige bewerking optellen. Symbool: 0. Er geldt: x+0=0+x=x en x*0=0*x=0. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11172