omroepen werkw. Uitspraak: [ ˈɔmrupə(n) ] Afbreekpatroon: om·roe·pen Vervoegingen: riep om (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft omgeroepen (volt.deelw.) zo zeggen dat veel mensen het tegelijk kunnen horen Voorbeeld: 'in het gebouw laten omroepen dat er een portemonnee is gevonden' Synoniemen: afroepen bekendmaken namen afroepen nieu... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/omroepen