omvatten werkw. Uitspraak: [ ɔmˈvɑtə(n) ] Afbreekpatroon: om·vat·ten Vervoegingen: omvatte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft omvat (volt.deelw.) als inhoud hebben Voorbeeld: 'Aflevering twee omvat de jaren voor de revolutie.' Synoniemen: behelzen omsluiten omvat 3 definities...
1) Begrijpen 2) Behelzen 3) Bestaan 4) Bestrijken 5) Bevatten 6) Coveren 7) Encadreren 8) Impliceren 9) Includeren 10) Inhouden 11) Intomen 12) Involveren 13) Kennen 14) Meebrengen 15) Omgeven 16) Omhelzen 17) Omklemmen 18) Omringen 19) Omsingelen 20) Omsluiten 21) Omspannen 22) Omvangen 23) Ophouden 1) Beëindigen 2) Behelzen 3) Besluiten 4) Bestaan 5) Bestrijken 6) Bevatten 7) Impliceren 8) In zich houden 9) In zich sluiten 10) Inhouden 11) Insluiten 12) Omarmen 13) Omgeven 14) Omhelzen 15) Omklemmen 16) Omsluiten 17) Omspannen 18) Omstrengelen 19) Omvademen 20) Omvangen 21) Vademen 22) Vangen 
het in zich hebben vb: het plan omvat ook een grote verbouwing Synoniemen: bevatten behelzen herbergen
•binnen zich insluiten.
inhouden, behelzen