omzetten werkw. Uitspraak: [ ˈɔmzɛtə(n) ] Afbreekpatroon: om·zet·ten Vervoegingen: zette om (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft omgezet (volt.deelw.) 1) (handelswaar) doorverkopen of (diensten) verlenen tegen betaling 2) veranderen Voorbeelden: 'een schakelaar omzetten' , 'bewegingsenergie omzetten in elekt...
1) Converteren 2) Draaien 3) In een andere vorm zetten 4) Omroeren 5) Permuteren 6) Transformeren 7) Transponeren 8) Van plaats verwisselen 9) Veranderen 10) Verhandelen 11) Verkopen 12) Verstellen 13) Verwisselen 14) Verzetten 15) Wenden 1) Converteren 2) Omstempelen 3) Overzetten 4) Permuteren 5) Transponeren 6) Verhandelen 7) Verkopen 8) Vertalen 9) Verwisselen 10) Verzetten 
Dit is het terugsnoeien (terugkomen) tot op een lager gelegen tak of twijg.
het aan een ander geven in ruil voor geld vb: we hebben voor 1000 euro omgezet deze maand Synoniemen: verkopen afzetten Tegenstelling: kopen
1> van een sluis: omschutten. 2a> van een omkeerbare motor: de draairichting wijzigen. b> van een omkeerbare schroef: de stuwrichting omkeren. 3> van een lier: een andere gang/vertraging kiezen.
Uit `De lagere vaktalen: De steenbakkerstaal` 1914 de klei onderstboven keeren.
vermogensrecht: in geval een schuldenaar zijn verplichting niet kan nakomen kan hij zijn verbintenis omzetten in een verbintenis ...