I a de onderwijzer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɔndərˈwɛizər ] Afbreekpatroon: on·der·wij·zer Verbuigingen: -s (meerv.) I b de onderwijzeres zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɔndərwɛizəˈrɛs ] Afbreekpatroon: on·der·wij·zer Verbuigingen: -sen (meerv.) docent in het onderwijs aan kinderen tot twaalf jaar Synoniemen: leerkracht le...
1) Beroep 2) Docent 3) Frik 4) Iemand die les geeft 5) Iemand die onderwijs geeft 6) Leerkracht 7) Leermeester 8) Leraar 9) Meester 10) Onderwijskracht 11) Opvoeder 12) Pedagoog 13) Pedant 14) Schoolmedewerker 15) Schoolmeester 16) Werkkracht 1) Instructeur 2) Docent 3) Frik 4) Hoofdmeester 5) Leerkracht 6) Leermeester 7) Leraar 8) Lesgever 9) Meester 10) Opvoeder 11) Pedagoog 12) Pedant 13) Schoolfrik 14) Schoolmeester 15) Tekenleraar 16) Tuinbouwleraar 17) Zweminstructeur 
leraar (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die lesgeeft op school vb: een echte onderwijzer legt graag iets uit Synoniemen: leraar docent leerkracht schoolmeester Tegenstelling: leerling
• [beroep] iemand die lesgeeft.
leraar
leraar
Zij die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van andere mensen