onverhoopt bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔnvər'hopt ] Afbreekpatroon: on·ver·hoopt 1) waarvan je wilt dat het niet gebeurt Voorbeelden: 'Mocht het onverhoopt gaan regenen, dan gaan we gewoon naar binnen.' , 'Mocht er na het onderzoek onverhoopt een bloeding ontstaan, neem dan onmiddellijk contact op met de spoedeisende hulp.' 2) Gevonden op https://www.woorden.org/woord/onverhoopt