oorspronkelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ orˈsprɔŋkələk ] Afbreekpatroon: oor·spron·ke·lijk 1) eerder dan nu Voorbeelden: 'oorspronkelijk uit Spanje komen, maar nu de Belgische nationaliteit hebben' , 'De oorspronkelijke versie van het boek was veel langer; het is sterk ingekort.' Synoniemen: : aanvankelijk, eerst 2) 
1) Aangeboren 2) Aanvankelijk 3) Afkomstig 4) Authentiek 5) Autochtoon 6) Echt 7) Eerst 8) Geen anderen navolgend 9) In de eerste plaats 10) Inheems 11) Niet verbasterd 12) Nieuw 13) Oer 14) Onvervalst 15) Origineel 16) Primair 17) Primitief 18) Primordiaal 19) Realistisch 20) Van origine 21) Zelfbedacht 1) Aanvankelijk 2) Afkomstig 3) Authentiek 4) Autochtoon 5) Creatief 6) Echt 7) Eerst 8) Eigenaardig 9) Geestig 10) Herkomstig 11) Inheems 12) Nieuw 13) Oer 14) Onvervalst 15) Originair 16) Origineel 17) Primair 18) Primitief 19) Stamras 
niet van iemand overgenomen, niet nagemaakt vb: dit is een oorspronkelijk kunstwerk Synoniem: origineel Tegenstelling: afgezaagdwat te maken heeft met het begin vb: oorspronkelijk was deze deur blauw Synoniem: oer
•zoals het in begin was. •tweede betekenisomschrijving.