opborrelen werkw. Uitspraak: [ 'ɔbɔrələ(n) ] Afbreekpatroon: op·bor·re·len Vervoegingen: borrelde op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is opgeborreld (volt.deelw.) uit het niets en ogenschijnlijk zonder inspanning naar boven komen Voorbeelden: 'Bij de bron zag je het water opborrelen.' , 'Tijdens de vergadering borrelden de ideeën o... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opborrelen