opdoeken werkw. Uitspraak: [ 'ɔbdukə(n) ] Afbreekpatroon: op·doe·ken Vervoegingen: doekte op (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft opgedoekt (volt.deelw.) voorgoed sluiten; definitief een einde maken aan Voorbeeld: 'Zonder klanten was het niet vol te houden; de zaak is opgedoekt.' Synoniem: opheffen Synoniemen: afschaffen elimineren opheffen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opdoeken
Het opdoeken van het zeil is het ‘opvouwen’ van een zeil zodat hij minder ruimte inneemt en niet beschadigd wordt. Gevonden op http://beterzeilen.nl/zeiltermen/
Spreekwoorden: (1914) Opdoeken, d.w.z. in eig. zin de zeilen opdoeken, nd. auftuchen3); deze in breede vouwen neerleggen en daarna in de onderste dier plooien stijf oprollen en met kabelgarens bijeenbinden; daarna iets opheffen; afschaffen en met verzwegen object van personen: weggaan, uitrukken, opkramen (17<sup>de... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Het opvouwen van het zeil terwijl het nog steeds aan de mast, de giek of de voorstag vast blijft zitten en dit daar vast te binden met zeilbanden. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10827