opdonderen werkw. Uitspraak: [ 'ɔbdɔndərə(n) ] Vervoegingen: donderde op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is opgedonderd (volt.deelw.) gedwongen vertrekken informeel Voorbeeld: 'Wie niet mee wil helpen dondert maar op.' Synoniem: ophoepelen Synoniemen: inrukken ophoepelen opkrassen oplazeren 3 definities...
1) Inrukken 2) Opbliksemen 3) Ophoepelen 4) Opkrassen 5) Oplazeren 6) Opsalamanderen 7) Opsodemieteren 8) Opwaaien 9) Uitrukken 1) Inrukken 2) Opdagen 3) Opduvelen 4) Ophoepelen 5) Opkrassen 6) Oplazeren 7) Oppleuren 8) Oprotten 9) Oprukken 10) Uitbazuinen 11) Uitbulderen 
verschijnen.
weggaan (plat) vb: wil je wel eens opdonderen! Synoniem: oprotten
ophoepelen; uitbulderen