de muzikant zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ myziˈkɑnt ] Afbreekpatroon: mu·zi·kant Verbuigingen: -en (meerv.) de muzikante zelfst.naamw. Uitspraak: [ myziˈkɑntə ] Afbreekpatroon: mu·zi·kant Verbuigingen: -s (meerv.) beroep van iemand die (vrolijke) muziek maakt Voorbeeld: 'straatmuzikanten' Synoniemen: artiest musicus 5 definities....
1) Accordeonist 2) Altviolist 3) Artiest 4) Bandleider 5) Barpianist 6) Basgitarist 7) Bassist 8) Blazer 9) Bluesgitarist 10) Cellist 11) Citerspeler 12) Concertpianist 13) Doedelzakspeler 14) Drummer 15) Fagottist 16) Fluitist 17) Fluitspeler 18) Gitarist 19) Harmonicaspeler 20) Harpist 21) Harpspeler 1) Artiest 2) Beroep 3) Beoefenaar van muziek 4) Hoornblazer 5) Iemand die muziek maakt 6) Iemand die muziekinstrumenten bespeelt 7) Instrumentbespeler 8) Instrumentist 9) Kenner van muziek 10) Lid van een muziekkorps 11) Lid van een muziekgroep 12) Lid van een orkest 13) Musicus 14) Muziekmaker 15) Muzikaal talent 
muziekbeoefenaar (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die muziek maakt vb: twee muzikanten stonden muziek te maken op straat
• [beroep] iemand die muziek maakt.
muziekbeoefenaar
muziekbeoefenaar
Zij die ervaring hebben of gespecialiceerd zijn in de kunst van of het maken van muziek, zoals componisten, dirigenten of uitvoerenden