opfleuren werkw. Uitspraak: [ ˈɔpflɵ:rə(n) ] Afbreekpatroon: op·fleu·ren Vervoegingen: fleurde op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgefleurd (volt.deelw.) de boel een beetje opfleuren (zorgen dat het ergens minder somber, vrolijker wordt) Synoniemen: blij maken fleurig maken ontplooien opbloeien opmonteren tot bloei komen tot... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opfleuren