
I opfrissen werkw. Uitspraak: [ ˈɔpfrɪsə(n) ] Afbreekpatroon: op·fris·sen Vervoegingen: friste op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgefrist (volt.deelw.)
kennis opfrissen (zorgen dat je paraat hebt wat je eerder hebt geweten) iemands geheugen opfrissen (iemand aan iets herinneren) II zich opfrissen reflexief werkw. Uitspraak...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/opfrissen

1) Opwekken 2) Zich wat wassen 3) Retoucheren 4) Verkwikken 5) Opluchten 6) Ophalen 7) Weer koel en helder maken 8) Verversen 9) Verlevendigen 10) Fris maken 11) Verkoelen 12) Verfrissen 13) Luchten 14) In geheugen roepen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Opfrissen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.