opgewonden bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈɔpxəwɔndə(n) ] Afbreekpatroon: op·ge·won·den 1) rusteloos en geëmotioneerd Voorbeeld: 'De kinderen waren eerst erg opgewonden, maar toen Sinterklaas binnenkwam werden ze ineens heel stil.' 2) als je zin hebt in seks Voorbeeld: 'opgewonden worden van ruig borsthaar' Synoni...
1) Driftig 2) Druk 3) Frenetiek 4) Geagiteerd 5) Geenerveerd 6) Geestdriftig 7) Geëxalteerd 8) Geil 9) Geprikkeld 10) Hartstochtelijk 11) Heet 12) Hitsig 13) Hyper 14) Manisch 15) Nerveus 16) Onrustig 17) Opgedraaid 18) Orgiastisch 19) Overspannen 20) Peigne 21) Uitbundig 22) Uitgelaten 23) Verhit 1) Driftig 2) Druk 3) Geagiteerd 4) Geëchauffeerd 5) Geëmotioneerd 6) Geestdriftig 7) Geestdriftig tot een kluwen gemaakt 8) Geëxalteerd 9) Geil 10) Gejaagd 11) Gemonteerd 12) Geprikkeld 13) Geraakt 14) Hartstochtelijk 15) Heet 16) Hitsig 17) In geprikkelde stemming 18) In grote blijdschap 19) Koortsachtig 
angstig omdat het verkeerd af kan lopen vb: opgewonden liep ze heen en weer Synoniemen: nerveus zenuwachtig Tegenstellingen: kalm rustig bedaard
Opgewonden zijn betekent dat er iets spannends gaat gebeuren of dat er iets spannends is gebeurd.
geestdriftig, zenuwachtig, overspannen, driftig