de oprisping zelfst.naamw. (v.) Afbreekpatroon: op·ris·ping Verbuigingen: oprispingen (meerv.) Verbuigingen: oprispinkje (verkleinwoord) 1) het weer naar boven komen van iets dat ingeslikt was Voorbeeld: 'Doe Anneke haar slabbetje even om, er komt vast weer een oprisping!' 2) ''overdrachtelijk'' een onverwachte en onbe...
1) Boer 2) Boertje 3) Eructatie 4) Ructus 1) Boer 2) Eructatio 3) Geboer 4) Het opbreken van spijs 5) Opbreking van spijs 6) Plotselinge inval 7) Regurgitatie 8) Rejectie 
geluid van lucht die uit je maag ontsnapt vb: als ik uien eet, heb ik last van oprispingen Synoniem: boer
brandend, zuur gevoel dat uit de maag via de slokdarm opstijgt naar de keel