opschonen werkw. Uitspraak: [ ˈɔpsxonə(n) ] Afbreekpatroon: op·scho·nen Vervoegingen: schoonde op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgeschoond (volt.deelw.) ontdoen van wat er niet (meer) in of bij hoort Voorbeeld: 'een database met namen en contactgegevens opschonen' Synoniemen: saneren schonen 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opschonen